Ingrid Berger Myhre over Dancing Museums II

Welke conventies bepalen hoe we door een museum bewegen? Hoe beïnvloeden deze conventies wat we zien en niet zien? Voor het onderzoeksproject Dancing Museums – The Democracy of Beings doet choreograaf Ingrid Berger Myhre, verbonden aan Dansateliers, twee jaar lang onderzoek in Museum Boijmans Van Beuningen naar deze vragen. Ze vertelt je hieronder meer over haar ideeën.

Waarom wilde je meedoen aan Dancing Museums – The Democracy of Beings?
‘Tot nu toe heb ik vooral voorstellingen gemaakt in het theater. Ik heb weinig locatietheater of interdisciplinaire kunst gemaakt. Ik denk dat het werken in deze nieuwe context mijn denkproces enorm kan helpen, en kijk ernaar uit om te zien hoe het de mogelijkheden die mijn werk biedt, uitbreidt. Mijn werk gaat altijd over hoe we naar iets kijken. Dat vraagstuk is zowel toepasbaar in het museum als in theaters.’

Kun je iets vertellen over je ideeën voor dit project?
‘Ik zou willen beginnen met het kijken naar de architectuur van een museum. Hoe stuurt die de manier waarop bezoekers door een museum bewegen? Welke richtingen en routes zijn al bepaald? Ik wil beginnen met het in kaart brengen van deze looproutes. Die routes worden vaak bepaald aan de hand van de topstukken in het museum, ze lopen van de ene expositieruimte naar de andere. Afhankelijk van wat voor collectie een museum herbergt, is zo’n route bijvoorbeeld ontworpen aan de hand van de thema’s van een collectie of op chronologie. Zulke onzichtbare structuren bepalen hoe een mensenstroom door het museum loopt, en vraagt de aandacht voor deze bepaalde stukken uit een collectie.’

‘Ik wil proberen om alternatieve routes te maken, waarin iets anders te zien is.  Je kunt het vergelijken met een schattenjacht, waarin wat we heroverwegen wat we als ‘schat’ zien. Ik zou het geweldig vinden om andere manieren te vinden om door het museum te bewegen dan de klassieke manier waarbij je van het ene meesterwerk naar het volgende gaat. Wat zien we als belangrijke highlights in een museum? En waar gaan we aan voorbij? Hoe kan dat wat getoond wordt ons iets vertellen over datgene wat niet getoond wordt?’

Momenteel is het gebouw van Museum Boijmans Van Beuningen gesloten. Wat heeft dit voor invloed op jouw werkwijze?
‘Net zoals ik, is het museum in beweging. Ze zijn aan het verhuizen, waardoor ze ook als organisatie een transitie doormaken. Formeel ben ik in residentie bij het Boijmans, maar ik zal werken op andere locaties en musea in Rotterdam, die mij hun ruimte lenen. De ene week ben ik in het Stedelijk Museum Schiedam, en de volgende week kan ik weer op een andere locatie werken, zoals Museum Rotterdam of Het Maritiem Museum.’

‘Deze werkomstandigheden dwingen mij om minder naar de kunstwerken en kunstcollecties te kijken, en meer naar de structuren en conventies op deze plekken. Ik onderzoek wat choreografie daar voor rol in kan spelen en moet meer connecties aangaan met de ruimtes en de mensen in die ruimtes.’

Wat is de relatie tussen dans en musea?
‘Er is al heel veel beweging in musea. Als choreograaf denk ik niet dat het mijn taak is om daar meer aan toe te voegen. Maar ik wil wel een nieuwe blik werpen op wat er al aan beweging is. Ik wil de nieuwsgierigheid van het publiek stimuleren door hen op een andere manier te laten kijken. Mijn bijdrage als choreograaf is dan het faciliteren van een meer zintuiglijke ervaring in plaats van een analytische ervaring.’

Hoe kunnen bezoekers kennismaken met jouw werk?
‘Deze herfst doe ik drie residenties van een week in drie verschillende musea. We werken overdag in het museum, en kunnen met bezoekers in gesprek gaan, vragen beantwoorden en experimenten doen. In eerste instantie kunnen bezoekers vooral met ons kennismaken terwijl we aan het werk zijn. Later zullen we ook publieke momenten organiseren, aangekondigd dan wel onaangekondigd. Hoe dit precies vorm gaat krijgen, zal de tijd leren.’

Beeld: Tale Hendnes